Parkinson
Bij de ziekte van Parkinson sterven de hersencellen die dopamine maken, versneld af. Dopamine is een stofje dat ervoor zorgt dat signalen van de ene naar de andere hersencel worden doorgegeven. Hoe de ziekte veroorzaakt wordt, is nog niet precies bekend. Parkinson heeft geen invloed op de levensverwachting, maar wel op de kwaliteit van leven. De ziekte is heel complex en kan veel verschillende klachten tot gevolg hebben. Naarmate je ouder wordt, stijgt de kans op Parkinson. Bij een klein deel van de patiënten speelt erfelijkheid een rol.
De klachten van Parkinson
Veelvoorkomende symptomen zijn:
- beven
- Stijfheid van de spieren
- Trager bewegen
- Houdings- en evenwichtsproblemen
Bij circa 75% van de patiënten beginnen deze symptomen aan één kant van het lichaam. Later volgt de andere kant. Door het dopaminetekort kun je problemen krijgen bij dagelijkse activiteiten zoals lopen, omdraaien in bed en praten.
Wat kun je zelf doen?
Als je de ziekte van Parkinson hebt, is het belangrijk om actief te blijven en te zorgen dat je conditie niet onnodig verder achteruit gaat. Zorg ervoor dat het bewegen onderdeel wordt van je dagelijkse routine; zo houd je het langer vol.
Op een dag heb je waarschijnlijk goede en minder goede periodes. Dit heeft te maken met het tijdstip waarop je je Parkinsonmedicatie gebruikt. Maak gebruik van de goede momenten. Je hebt dan minder last van je ziekte, waardoor bewegen gemakkelijker én leuker is. Het beste is om op verschillende manieren aan lichaamsbeweging te doen. De ene dag doe je oefeningen om je spieren sterker te maken en de volgende dag werk je aan je uithoudingsvermogen.
Twee dingen tegelijk doen kan voor Parkinsonpatiënten extra moeilijk én riskant zijn. Als je tijdens het lopen een gesprek voert heb je minder aandacht voor de manier waarop je beweegt. Hierdoor is de kans groter dat je de balans verliest en valt. Probeer daarom één ding tegelijk te doen.
Wat kan de fysiotherapeut voor je betekenen?
Bij de ziekte van Parkinson richt fysiotherapeutische behandeling zich op het voorkomen, stabiliseren of verminderen van de problemen tijdens het bewegen. Ook kan de fysiotherapeut je helpen bij het opbouwen of onderhouden van je conditie en de verbetering van specifieke dagelijkse activiteiten.
Het is verstandig om naar een fysiotherapeut te gaan als je:
- wilt leren hoe je met deze ziekte zo goed mogelijk kunt bewegen;
- het lastig vindt om geregeld aan lichaamsbeweging te doen;
- problemen hebt bij ‘normale’ dagelijkse activiteiten zoals lopen, opstaan uit een stoel, omdraaien in bed of in de auto stappen;
- bang bent om te vallen of (bijna) gevallen bent;
- pijn hebt, bijvoorbeeld in je nek, rug of schouders.
Bron: De Fysiotherapeut